De laatste week tot aan de Powerman Luxemburg zijn ingegaan. De periode van trainen is daarmee haast ten einde. Specifieke begeleiding heb ik daar niet voor gehad. Zelfs geen trainingsschema. Niet dat ik dat niet wil, maar trainingsschema’s voor een Powerman heb ik niet gevonden en andere begeleiding kwam ook niet op mijn pad. Mijn manier om naar de Powerman toe te werken heeft vooral bestaan uit regelmatig en gevarieerd trainen, de laatste maand gecombineerd met steeds wat langere wedstrijden om zo te wennen aan de wedstrijdinspanning die me te wachten staat in Diekirch.
De ‘serie’ van wedstrijden begon 29 maart met 10km hardlopen als onderdeel van Wintertriatlon Twente. Met twee collega’s heb ik me ingeschreven om daar samen ons de ‘ballen uit de broek’ te rennen, fietsen en schaatsen. Dat stuk hardlopen viel me tegen. De vorm van de weken ervoor leek weer verloren en het was 8 kilometer vechten om uiteindelijk de gehoopte 44-minutengrens lang niet te halen.
Twee weken later stond ik aan de start van een zeiknatte Westfriese duatlon in Hoorn. Niet om de hoek, maar wel een leuke wedstrijd, weet ik van vorig jaar. Helemaal nu ze het fietsparcours van deze sprintafstand hebben verlengd naar 25 kilometer. Dan heb ik meer ruimte om de op het lopen verloren tijd goed te maken. Hoewel het lopen, ondanks slechts 400m warming up, helemaal niet tegenviel, heb ik dat goedmaken op de fiets ook ruimschoots gedaan. Wel vaker haal ik heel wat man/vrouw in tijdens het fietsonderdeel, maar zoveel als nu. Ik was er zelf van onder de indruk. Een dertiende fietstijd in een veld van 127 finishende deelnemers was het resultaat. Met nog een redelijke afsluitende run finishte ik 20e bij de Mannen Senioren. Een prima prestatie vind ik dat.
In het paasweekend, wederom twee weken later, stond dan de grote testcase voor Luxemburg op het programma. Geheel vlak, dat wel, maar met 10km lopen, 40km fietsen en nog eens 5km lopen een mooie stap zijn richting de Powerman. Een middenafstand dus, hoewel door de Friezen steevast optimistisch ‘kort’ genoemd. Doordat ik in de week voorafgaand totaal niet fit was – een profsporter zou het waarschijnlijk ziek hebben genoemd, maar ik heb een baan en dat gaat door – , werd het naast een stap voorwaarts tevens een uitdaging. Ook dit keer niet ingelopen. Geen tijd, geen zin of misschien wel vooral omdat het in Hoorn zo goed uitpakte. Wat het precies is weet ik nog niet. Start ik rustiger? Bouw ik de race beter op? Liggen de verwachtingen gewoon lager? Hoe dan ook, de 10km hardlopen ging, gestimuleerd door een fijn zonnetje, gewoon goed. Met ongeveer 44:30 liep ik naar kunnen (oké, het was eigenlijk 9,8km). Ditmaal was het fietsen het meest tegenvallende onderdeel. Dat overkomt me niet vaak. Was het te wijten aan de zwakke week ervoor? Of toch vooral de wind, die ondanks een relatief rechthoekig parcours driekwart van de tijd tegen waaide en nooit echt mee (iedereen ervoer het zo, echt). Ik had niet het gevoel echt kracht te kunnen leveren en kreeg daarnaast sneller en meer last van m’n nek. De gemiddelde snelheid/tijd viel dan ook wat tegen. Het afsluitende looponderdeel kon ik echter weer goed volhouden. Dat geeft naast een finishtijd van 2:11:34 ook een positief gevoel mee richting die grote wedstrijd, de uitdaging van dit seizoen.
Nu rest nog een enkele lichte training en vooral rust, voorbereiding van materiaal en parcoursverkenning als ik eind deze week in Luxemburg zit. Met dat materiaal ben ik nog even bezig gegaan. Hoewel ik weet dat het zo vlak voor een belangrijke wedstrijd af te raden is, sleutel ik nog wat aan mijn houding op de fiets. Ik heb namelijk nog niet een echt fijne houding gevonden voor de lange afstand. Met name de stijve nek is een probleem. Daartegen kan ik de drop verminderen, maar de flexibiliteit is ook sterk verbonden aan de houding van de rug heb ik gemerkt. Ik ga dus nog even wat proberen en heb bijvoorbeeld plaatjes gemaakt om de armpads 25mm verder terug te kunnen zetten.